Ammoniet Fossielen - Madagascar - Mooiste en duurste soort

€ 5,40

Mooie ammonietsoort die onlangs in oktober 2016 werd ontdekt, en maar kleinschalig op de beurzen te vinden is.

"Er wordt bijna om gevochten, want de aanvoer is heel heel klein"

Verkrijgbaar in de maten:

S : 10 - 20 Gram, Afmeting ongeveer: 2,5 x 2 x 1 Cm

M : 20 - 50 Gram, Afmeting ongeveer: 4 x 3 x 2 Cm

L : 50 - 100 Gram, Afmeting ongeveer: 5,5 x 4 x 2,5 Cm

 

Aloha Mohala

Naam stee: AMMONIET

fossiel.uitgestorven onderklasse van inktvissen. 

Lichamelijke werking:Ammoniet helpt doorbloeding verbeteren en brengt de energetische stromingen op gang. Uithoudingsvermogen en conditie zouden verbeteren bij het dragen van ammoniet. Ammoniet kan misselijkheid tijdens zwangerschap verminderen. 

Geestelijke werking: Ammoniet ondersteunt tegen depressie en geeft je kracht om door te zetten.Hij ondersteunt je in het loslaten van oud verdriet en trauma.

Spirituele werking: De Ammoniet is aardend en helpt je te herinneren waarom je hier op aarde bent. De spiraal in de steen helpt je omgaan met de constante verandering in het leven en te accepteren dat dit zo is. De steen kan gebruikt worden bij stervensbegeleiding.

Chakra:  1e chakra (stuit)

Ontladen/reinigen:  alle stenen kunnen in hematiet split gereinigd worden en in bergkristal split worden opgeladen maar de Ammoniet kun je simpel ontladen en reinigen door 5 min. in lauw (stromend) water te wassen en opladen in zon of maanlicht. 

* Deze informatie is niet wetenschappelijk bewezen; het is gebaseerd op ervaringen van gebruikers en therapeuten. De beschreven eigenschappen zijn op geen enkele manier bedoeld om diagnose of behandeling door een gekwalificeerde arts / psycholoog te vervangen. Bij twijfel over uw gezondheid, raadpleeg een arts.

 

Wetenschappelijk:

Ammonieten (Ammonoidea) zijn een uitgestorven onderklasse van de Cephalopoda (inktvissen). Het zijn zeedieren die wereldwijd in groten getale voorkwamen in het laat-Paleozoïcum en gedurende het gehele Mesozoïcum. Ze worden als fossiel teruggevonden. Ammonieten hebben een vlakke spiraalvormige schelp die opgebouwd is uit verschillende kamers. Telkens als het dier te groot wordt voor de huidige kamer, wordt een nieuwe grotere buitenste kamer gevormd. In deze buitenste kamer leeft het dier, dat de andere lege kamers verder gebruikt als middel om verticaal te bewegen. De ammoniet scheidt gas uit in deze kamers om zo de stijgkracht op de schelp te regelen.

Ammonieten kwamen voor in honderden soorten en variëteiten. Zij hebben nagenoeg alle ditzelfde grondplan: een vlakke spiraalvormige schelp. Er bestaan toch enkele uitzonderingen: enkele heteromorfe soorten die geen spiraalvormige schelp hebben. De grootte van de ammonieten varieert van minder dan een centimeter tot meer dan 2,5 meter doorsnede. De naaste levende verwanten zijn de Nautilidae (nautilussen). De naam is afkomstig van de Egyptische god Amon, die afgebeeld werd als een man met het hoofd van een ram. Ammonieten lijken op de opgekrulde ramshorens waarmee Amon werd voorgesteld.

Bij de Romeinse auteur Plinius de Oudere vinden we beschrijvingen terug van fossielen van deze dieren die hij "ammonis cornu" (hoorn van Ammon) noemde. Ammonieten verschenen voor het eerst in het laat-Siluur, overleefden de Perm-Trias extinctie met opvallend weinig soorten en kwamen tot een echte bloei gedurende het Mesozoïcum. Op het einde van deze periode (65 miljoen jaar geleden) stierven de meeste ammonieten uit, net zoals de dinosauriërs. Fossielen uit Nederland en Denemarken lijken echter aan te tonen dat de laatste ammonieten nog tot in de oudste lagen van het Paleoceen voorkwamen. Het jongst bekende fossiel van een ammoniet komt uit Denemarken en behoort toe aan Hoploscaphites constrictus, die nog tot ongeveer 65.3 miljoen jaar geleden voorkwam, zo'n 0,2 tot 0,65 miljoen jaar na de massa extinctie, en mogelijk zelfs nog een half miljoen jaar langer. Deze kleine populaties waren echter niet genoeg om de laatste ammonieten van de ondergang te redden. Men denkt dat de ammonieten door hun voortplantingsstrategie uitstierven. De jongen maakten deel uit van het plankton dat aan het zeeoppervlak dreef. Zure regen en verduistering van de zon door stofwolken zorgden waarschijnlijk voor slechte condities voor de eitjes en de jongen om zich te ontwikkelen.